Niet gecategoriseerd
Velen hebben zich ongetwijfeld reeds de vraag gesteld vanwaar de benaming
"carnaval" precies vandaan komt. Wel net zoals het moeilijk is om het
verschijnsel carnaval precies te verklaren, is het nog moeilijker om een
correcte uitleg te vinden voor de woorden "carnaval" en "vastenavond".
De oudste benaming die in de richting van het woord carnaval wijst, staat
vermeld op een acte uit het Italiaanse Subiaco uit 965 als een tijdsaanduiding
"carnelevare".
Ook komen we in de 13de eeuw de woorden "carnisprivialis", "carnis privium" en
in een oude Luikse tekst de term "quarnivalle" tegen.
In Nice komen duikt het woord "carnaval" voor het eerst op in 1924. Andere
termen die gebruikt worden zijn "carn avallare" en "carne levamen" (1595).
De afleiding van het Toscaanse "carne vale" (afscheid van het vlees) komt in
oude stukken niet voor. Bovendien lijkt dit onwaarschijnlijk omdat de Europese
plattelandsbevolking zich tot ver in de Middeleeuwen nauwelijks vlees kon
permitteren.
Het woord "carnaval" is in Nederland van vrij recente datum, namelijk in de
Hollandse Mercurius in 1673. In de Keulse stadsakten vindt men het pas in 1780.
Vele menen ook dat het woord carnaval afstamt van "carrus navalis"
(scheepskar), alhoewel volgens ingewijden dit de minste kans maakt.
Vermeldingen omtrent dit schip op wielen, dat misschien wel de
voorloper is geweest van de huidige prinsenwagens, zijn reeds terug te
vinden in de oude beschrijvingen aangaande de vieringen in Babylonië.
De tocht van de boot op wielen was een jaarlijks terugkerend schouwspel
ter viering van het licht en van de vruchtbaarheid.
Ook bij de Grieken en de Romeinen, alsmede onze Germaanse voorouders zijn
hieromtrent rotstekeningen terug te vinden.
Overal waar dit narrenschip voorbijtrok werd uitbundig gefeest.
In de middeleeuwen duikt dan het "Narrenschiff" op dat zich vanuit de
Rijnstreek in alle richtingen verspreidde; Ook onze streken werden
bezocht door dit schip. Zo staat bijvoorbeeld in de "Gesta Abbatum
Trudonensium" uit 1133 van de abt Rodulphus van de abdij van
Sin-Truiden het verhaal van een schip op wielen, gebouwd door de
weversgilde van Cornelimunster bij Aken, dat via Maastricht, Tongeren,
Borgloon en Sint-Truiden trok. Op alle plaatsen waar het schip
voorbijtrok werd er duchtig gefeest, blijkbaar ook in Sint-Truiden waar
volgens de optekeningen van de abt "mannen en halfnaakte vrouwen
dansten bij maanlicht".
Wat
daarentegen het woord vastenavond betreft ligt het voor de hand dat het
woord verband houdt met de "avond" korte periode voor de veertigdaagse
"vasten".
Voor de herkomst van het woord "vastenavond" moeten we eveneens naar de 13de
eeuw terug. Het oudste woord is "Vasnacht", vervolgens komt "vaschang",
duidelijk voorloper van "fasching" (1283). Het woord "Fastnacht" komen we in
1299 in Duitsland tegen en het woord "Vastelavond" in Nederland in 1290.
Het stamwoord "fas" kan hierbij afgeleid zijn van middeleeuwse "faseln",
wat betekent gedijen, rijke vruchten voortbrengen, maar ook bazelen, onzin
uitkramen, enz…
In het Indogermaans betekent het lente. Sommigen suggereren dat de kerkelijke
schrijvers er later de "t" hebben tussen gevoegd om de verbinding met de
vasten te benadrukken.
Comments RSS Feed